Integraal handhavingsbeleid Gemeente Stichtse Vecht Afdeling Publiekszaken Opgesteld door: Safak Morssink- Kizilates - PDF Free Download (2024)

Transcriptie

1 Integraal handhavingsbeleid Gemeente Stichtse Vecht Afdeling Publiekszaken Opgesteld door: Safak Morssink- Kizilates Vastgesteld door het college van B&W op 12 mei 2015

2 Inhoud 1. Inleiding Aanleiding Doelstelling van het beleid Totstandkoming dit beleid Samenwerking met handhavingpartners Ontwikkelingen wet- en regelgeving Leeswijzer Integrale handhaving: visie en uitgangspunten Inleiding Definitie (integrale) handhaving Visie op integrale handhaving Tweesporenaanpak Programmatisch handhaven Kwaliteit van de handhaving Gemeentebrede uitgangspunten Doelen Doelstellingen handhavingsbeleid Uitwerking algemene doelstellingen Doelstellingen Milieu Doelstellingen Bouwen en wonen Doelstellingen Ruimtelijke ordening Doelstellingen Openbare ruimte Probleemanalyse en prioriteiten Cijfermatige onderbouwing: prioriteiten Handhavingsstrategie Inleiding Preventiestrategie Toezichtstrategie Sanctiestrategie Gedoogstrategie Privaatrechtelijke handhaving (onvoldoende) Capaciteit om op te treden Afstemming bestuursrecht en strafrecht Overige instrumenten Programmering HandhavingsUitvoeringsProgramma Afstemming programma met handhavingspartners Aanzet tot programmering van de handhaving Monitoren en evaluatie Monitoring Verantwoording Evaluatie Mutaties en dynamiek in het handhavingsbeleid Organisatie van de handhaving Rollen en verantwoordelijkheden Coördinatie en afstemming Inwerkingtreding en communicatie Bijlage 1: Reikwijdte Integraal Handhavingsbeleid Stichtse Vecht Bijlage 2: Toelichting Risicomodule en prioritering Bijlage 3: Uitleg/ Toelichting Tafel van Elf Bijlage 4: Toelichting proces Landelijke Handhaving Strategie Bijlage 5: Gemeentelijke handhavinginstrumenten Bijlage 6: Toezichtstrategie Bouwen en Wonen Bijlage 7: Evaluatie handhavingsbeleid Bijlage 8: Transparantie hersteltermijnen en sancties (art. 7.2, lid 4 sub c Bor) Bijlage 9: Handhavingprioriteringskaart.65

3 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Voor u ligt het handhavingsbeleid van de gemeente Stichtse Vecht. Hierin is het handhavingsbeleid op het gebied van de fysieke leefomgeving voor de periode vastgelegd. Met deze periode wordt aangesloten bij de huidige bestuursperiode. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met de invoering van een nieuwe Omgevingswet (voorlopige planning 2018). Onder de fysieke leefomgeving vallen de toezicht en handhavingstaken die voortvloeien uit de wet- en regelgeving op het gebied van onder andere bouwen en wonen, ruimtelijke ordening en planologisch gebruik, brandveiligheid, Milieu, Algemene Plaatselijke Verordening (APV), Afvalstoffenverordening (Asv), Drank en Horecawet (DHW), Wet op de Kansspelen, reglement verkeersregels en verkeerstekens enz. In dit beleid worden keuzes gemaakt over de taken die wij de komende vier jaar zullen uitvoeren. Tevens wordt inzicht geboden in de middelen die wij zullen inzetten om naleving van de regels te bereiken en te bevorderen. Het handhavingsbeleid wordt jaarlijks uitgewerkt in een Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP). 1.2 Doelstelling van het beleid De hoofddoelstelling van het beleid is de instandhouding van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving door middel van adequate hoogwaardige handhaving. Hierbij is het motto: veilig, schoon en leefbaar. Om de door ons voorgenomen doelstelling te bereiken werken wij samen met onze ketenpartners zoals de politie, Veiligheidsregio Utrecht (VRU), provincie, waterschap en de Omgevingsdienst Regio Utrecht ODRU. 1.3 Totstandkoming dit beleid Regionale samenwerking Dit handhavingsbeleid is een product van regionale samenwerking De Waarden. De huidige samenwerking is de afgelopen jaren uitgebreid en omvat nu naast de gemeenten Lopik, Montfoort, Oudewater, Stichtse Vecht, Woerden en IJsselstein ook de HDSR, OdRU en VRU. Deze regionale werkgroep houdt periodiek contact met de regisseur handhaving van de Provincie Utrecht Risicoanalyse Samen met Antea Group hebben wij in het kader van de voorbereidingen voor dit beleidsplan de strategie bepaald, een koers uitgezet en een risico analyse op verschillende taakvelden uitgevoerd. De risicoanalyse is uitgevoerd met behulp van een uitgebreid rekenprogramma, de zogeheten Risicomodule. Deze Risicomodule berekent risico s op basis van cijfers omtrent effecten en naleefgedrag. In paragraaf 4.1 en de bijlagen 2, 8 wordt verder ingegaan op de strekking van deze Risicomodule en de prioritering. 1.4 Samenwerking met handhavingpartners Dit handhavingsbeleid moet gezien worden als logisch vervolg op de professionalisering van integrale handhaving, zoals dit is ingezet in de vorige beleidsperiode. Dat geldt ook voor de samenwerking met externe handhavingpartners zoals het Openbaar Ministerie, de politie, het waterschap (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, HDSR), de provincie (provincie Utrecht) en andere gemeenten. 1.5 Ontwikkelingen wet- en regelgeving In 2010 is de ambitie om integraal te handhaven in de wet verankerd. In de Wabo zijn kwaliteitseisen op het gebied van integrale handhaving opgenomen. De voorgenomen integraliteit van de handhaving is hiermee een feit. In de afgelopen drie jaar is hier praktische invulling aan gegeven. Ook in de wetgeving heeft dit zijn vervolg gekregen. Er zijn twee nieuwe wetten die op dit gebied spelen: 1. De Wet Revitalisering Generiek Toezicht (Wet RGT, van kracht sinds ), beoogt het eenduidiger weergeven van resultaten zodat toezicht (op de uitvoering door de gemeente) vooral door de gemeenteraad kan worden gedaan. Toezicht door Rijk/Provincie/Inspectie (op lagere overheden) zal als gevolg daarvan verminderen. Dit wordt ook wel Interbestuurlijk Toezicht (IBT) genoemd. 2. De concept Wet Vergunningen, Toezicht en Handhaving (Wet VTH,) wordt, naar verwachting, per 1 januari 2016 van kracht en wordt een integraal onderdeel van de Wabo. Deze wet komt deels overeen met de Wet RGT. Met de concept Wet VTH worden concrete kwaliteitseisen voor de uitvoeringsorganisaties verplicht gesteld. De Wet RGT is breder, en gaat over het afleggen van verantwoording van veel meer gemeentelijke taken. 3

4 Ten tijde van het opstellen van dit document waren de VNG en de IPO bezig met het opstellen van een verordening voor de kwaliteitseisen. Het doel is dat alle gemeenten een dergelijke verordening vaststellen waarin ze de kwaliteitscriteria voor de organisatie en die van de uitvoeringsorganisaties vastleggen. 1.6 Leeswijzer Dit beleid bestaat uit negen hoofdstukken. Hoofdstuk één beschrijft kort de aanleiding en geeft de context weer waarbinnen dit beleidsplan tot stand gekomen is. In hoofdstuk 2 wordt beschreven wat onder integrale handhaving wordt verstaan, de visie en de lokale toepassing (in het verleden). De hoofdstukken 3 tot en met 6 zijn de onderbouwing voor de aanzet tot het jaarlijks programma dat in hoofdstuk 7 toegelicht wordt. Het 8 e hoofdstuk laat zien welke acties wij moeten uitzetten nadat het programma is vastgesteld. In hoofdstuk 9 wordt een beschrijving gegeven van de actoren die bij toezicht en handhaving betrokken zijn. Het slothoofdstuk bevat informatie over intrekken van het oude en inwerkingtreding van het nieuwe beleid. 4

5 2. Integrale handhaving: visie en uitgangspunten 2.1 Inleiding Handhaving is het uitvoeren van toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en het bereiken dat deze wordt nageleefd. Indien noodzakelijk, worden hiertoe de beschikbare bestuursrechtelijke en strafrechtelijke middelen toegepast. Het gaat daarbij niet alleen om toezicht houden en (eventueel) sanctioneren, maar ook om inspanningen ter voorkoming van de overtreding, zoals voorlichting en het geven van adviezen. Het gaat dus om het doen naleven van de rechtsregels in brede zin Toezicht Onder toezicht wordt verstaan: het controleren of en in hoeverre, wettelijke bepalingen worden nageleefd. Het toezicht heeft alleen betrekking op controle op de naleving en niet op het inzetten van het juridische instrumenten tegen de overtreding. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in preventief en repressief toezicht. Preventief toezicht is toezicht dat gebaseerd is op een jaarlijks uitvoeringsprogramma en is gericht op het voorkomen van onwenselijk gedrag. Onder repressief toezicht wordt verstaan het toezicht dat plaats vindt aan de hand van klachten en verzoeken om handhaving en is gericht op het corrigeren van onwenselijk gedrag Handhaving Onder handhaving wordt in juridische zin verstaan: het bestuursrechtelijk (door middel van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang) of strafrechtelijk (proces- verbaal) optreden tegen overtredingen die tijdens toezichtmomenten of anderszins zijn vastgesteld Wettelijk kader toezicht en handhaving De Burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders zijn verantwoordelijke bestuursorganen als het om handhaving gaat. Bevoegdheden tot bestuursrechtelijke handhaving vinden hun wettelijke grondslag onder andere in de Gemeentewet (Gw), de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wabo, en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De Awb regelt in het algemeen de handhavingsbevoegdheid van overheidsinstellingen. Hoofdstuk 5 van de Awb kent drie handhavingsinstrumenten nl: last onder bestuursdwang, last onder dwangsom en de bestuurlijke boete. Wabo regelt de handhaving van de bepalingen die in de Wabo zelf zijn opgenomen alsmede een aantal andere wetten die in artikel 5.1 van de Wabo zijn opgesomd. Hoofdregel is dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om de omgevingsvergunning te verlenen ook belast wordt met de bestuursrechtelijke handhaving ervan. De drie handhavingsinstrumenten die in de Awb zijn opgenomen komen ook terug in de Wabo. Daarnaast kent de Wabo het intrekken van een vergunning als handhavingsinstrument. 2.2 Definitie (integrale) handhaving Onder integrale handhaving wordt een betere afstemming en samenwerking (met behoud van ieders specialisme en specifieke taak) tussen de verschillende taakvelden en organisaties op het gebied van handhaving verstaan. Wij willen door integrale handhaving de effectiviteit van onze handhavingstaken vergroten. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: - Door integrale handhaving ontstaat beter inzicht in de uitgangssituatie en worden problemen in het veld beter en sneller duidelijk. Hierdoor kunnen wij met onze handhavingpartners gezamenlijk onze speerpunten bepalen. Hierbij is signaaltoezicht (oog en oor functie voor elkaar) van wezenlijk belang. - Integrale handhaving leidt tot eenduidig en uniform optreden door verschillende handhavers tegen geconstateerde overtredingen. 2.3 Visie op integrale handhaving Inleiding Indien regels niet correct nageleefd worden, rust op de gemeente de beginselplicht tot handhaving. Dit houdt in dat wij verplicht zijn om handhavend op te treden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn op basis waarvan wij kunnen afzien van handhavend optreden. Daarnaast wordt van ons verwacht dat wij er alles aan doen om de inwoners te beschermen tegen maatschappelijke risico s, gevaarlijke incidenten en ongewenste activiteiten Visie op handhaving De visie die de gemeente Stichtse Vecht op handhaving heeft, kan als volgt worden weergegeven: het zo efficiënt mogelijk gebruik maken van de beschikbare middelen om de gemeente 5

6 Stichtse Vecht leefbaar (veilig, schoon en leefbaar) te krijgen en te houden. Door inwoners en bedrijven te laten weten waar wij mee bezig gaan en tegelijkertijd zichtbaar op te treden worden de verschillende doelgroepen gestimuleerd, actief benaderd en geadviseerd om de regels na te leven. Niet alleen het voorkomen van de overtreding van regels, maar ook de (dreiging van) toepassing van bestuurlijke- en strafrechtelijke instrumenten maakt dat wij in de volle breedte inzetten op handhaving Eigen verantwoordelijkheid De eigen kracht en verantwoordelijkheid van de inwoner en ondernemer staat steeds meer centraal. Hierbij geldt dat de beleidsdoelen veilig, schoon en leefbaar primair de verantwoordelijkheid van de inwoners, bedrijven en instellingen is. Een dergelijk uitgangspunt sluit aan bij nieuwe ontwikkelingen in wet- en regelgeving en de toezicht- en handhavingstrategie. Uitgangspunt is de zelfredzaamheid van de burger. Dit houdt ook in dat de problemen op het gebied van privaatrecht door de inwoners onderling worden opgelost. Wij willen niet als scheidsrechter ingezet worden op privaatrechtelijk geschillen. De meest geëigende weg voor dergelijke problemen is de gang naar buurtbemiddeling. 2.4 Tweesporenaanpak Wij beschikken over diverse bij wet geregelde sanctiemogelijkheden. Deze zijn in te delen in publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten. Met name de rol van het strafrecht is in de handhaving van bestuursrechtelijke wetgeving (met name de milieuwetgeving en asbestregelgeving) de laatste jaren sterk gegroeid. Het strafrecht is daarbij complementair geworden aan het bestuursrecht. Dit heeft tot doel om herhaling van de overtreding te voorkomen. Deze zogenoemde tweesporen aanpak zal in de komende beleidsperiode, in overleg met politie en justitie, nader worden uitgewerkt. 2.5 Programmatisch handhaven Dit handhavingsbeleid is gebaseerd op de onderstaande beleidscyclus ( Big Eight ), ook wel de dubbele regelkring genoemd. De verschillende stappen vormen samen het beleid (de bovenste kring) en het uitvoeringsprogramma (de onderste kring) en kennen als gemeenschappelijke deler het programma en de organisatie. In de volgende paragrafen komen de verschillende stappen kort aan de orde. Prioriteiten en doelen Het programma en de organisatie vormen het middelpunt van dit stroomschema. Voordat het beleid kan worden opgesteld moet eerst helder zijn waar de prioriteiten liggen en wat de te bereiken doelstellingen zijn. Strategie Om het gewenste resultaat te bereiken, wordt een strategie bepaald die neergelegd is in dit integrale handhavingsbeleid. 6

7 Programma en organisatie Uit de gekozen strategie volgt een programma waarin de jaarlijkse aanpak wordt vermeld. Het programma wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld, rekening houdend met de uitgangspunten van het beleid. Het college brengt het programma ter kennis aan de raad. Werkwijze Hierbij gaat het om de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het handhavingsbeleid. Monitoring Om uiteindelijk te kunnen beoordelen of de gestelde doelen zijn gehaald en wat hiervoor nodig is geweest, moet de uitvoering worden gevolgd (monitoring). Zodoende wordt inzicht verkregen in hoe het verloop van de handhavingsacties is, welke resultaten worden geboekt en in welke mate de doelen worden bereikt. Evaluatie Aan het einde van de eerste cyclus zal het hele proces geëvalueerd moeten worden. Daarbij is de belangrijkste vraag: zijn de gestelde doelen gehaald?. Verder is het belangrijk om te weten wat goed is gegaan, wat minder goed of fout is gegaan, wat beter zou kunnen en of het mogelijk is om efficiënter te werken. 2.6 Kwaliteit van de handhaving De primaire doelstelling van dit handhavingsbeleid is de kwaliteit van de handhaving te verhogen. Integraal onderdeel van het realiseren van deze kwaliteit is onder andere het waarborgen van de onafhankelijkheid en objectiviteit van de handhaving. Tevens dient, om deze kwaliteit te kunnen waarborgen, voldoende capaciteit, middelen en kennis (opleiding, training) beschikbaar te zijn. 2.7 Gemeentebrede uitgangspunten Wij hanteren in dit beleid de volgende uitgangspunten. 1. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie. 2. Inwoners, bedrijven en instellingen zijn primair zelf verantwoordelijk voor de naleving van regels van de fysieke leefomgeving en de kwaliteit en het gebruik van bouwwerken en erven. Wij zijn belast met het toezicht op de naleving van de regels en de eventuele sanctionering naar aanleiding van een overtreding. 3. Wij nemen de beginselplicht tot handhaving in acht en handelen hiernaar. 4. Met handhaving wordt niet alleen het gedrag van de overtreder beïnvloedt, maar er wordt ook een voorbeeld gesteld naar de rest van de samenleving (preventieve werking). 5. De vergunningverlening en de vergunning zelf zijn belangrijk voor preventieve handhaving. De vergunningverlening, omdat dit proces van intake, toetsing en inspectie voor ons diverse mogelijkheden biedt om te communiceren over gewenst en ongewenst gedrag. De vergunning is belangrijk omdat deze heldere voorschriften moet bevatten die slechts op één manier uit te leggen zijn, zodat handhaving beter geborgd is. 6. Wij zetten in op deregulering waar mogelijk. Dit betekent dat wij, daar waar mogelijk, regels en procedures eenvoudiger zullen maken. Indien mogelijk zullen regels worden geschrapt. 7. Wij handhaven professioneel en integraal binnen de fysieke leefomgeving. Dit betekent dat wij consequent, rechtvaardig en voorspelbaar handelen ter voorkoming van rechtsongelijkheid en precedentwerking. Dit omvat zowel preventieve als repressieve handhaving. 8. Ons handhavingsbeleid is eenduidig, herkenbaar en transparant voor inwoners, bedrijven en instellingen. 9. Handhaving wordt uitgewerkt in de jaarlijkse HUP. 10. Handhaving in het kader van de fysieke leefomgeving vindt plaats volgens een drietal sporen te weten: vergunninggericht, objectgericht en gebiedsgericht. 11. De inspanningen op het gebied van handhaving worden primair gericht op objecten dan wel gebieden in de hoogste risico*klassen conform de gestelde prioritering en gebiedsindeling. 12. Eenmaal verbeurde dwangsommen staan niet meer ter discussie. Er is derhalve geen mogelijkheid tot matigen dan wel kwijtschelden van deze dwangsommen 1. Deze uitgangspunten vormen de basis voor het onderliggende handhavingsbeleid en het jaarlijkse handhavingsuitvoeringsprogramma. 1 In het vorige beleidsperiode was een grote discrepantie tussen de opgelegde dwangsommen en de daadwerkelijk geïnde dwangsommen. Voor een deel kan dit verklaard worden door het feit dat men na oplegging van de dwangsom de illegale situatie heeft beëindigd. Het overige deel heeft te maken met het feit dat dwangsommen verminderd werden dan wel niet tot inning werd over gegaan. 7

8 3. Doelen 3.1 Doelstellingen handhavingsbeleid De hoofddoelstelling van dit handhavingsbeleid is: het zorg dragen voor een correct naleefgedrag van de regelgeving van de fysieke leefomgeving ten behoeve van het realiseren van een schone, veilige, leefbare, gezonde en duurzame leefomgeving. Deze doelstelling wordt in het jaarlijks uitvoeringsprogramma vertaald naar concrete inzet van beschikbare capaciteit. Om deze doelstelling te kunnen verwezenlijken worden de volgende algemene doelstellingen onderscheiden: 1. kwaliteitsdoelstellingen: deze doelstellingen omschrijven welke procesmatige verbeteringen er beoogd worden; 2. naleefdoelstellingen: deze doelstellingen beschrijven per taakveld welke resultaten er op het gebied van naleving worden nagestreefd. 3.2 Uitwerking algemene doelstellingen Kwaliteitsdoelstellingen Op alle verzoeken om handhaving wordt binnen vier weken gereageerd 2. Jaarlijks wordt een integraal handhavingsuitvoeringsprogramma vastgesteld, waarin het voorgaande jaar wordt geëvalueerd. Handhaving vindt zoveel mogelijk integraal plaats. Verhoging van de efficiëntie: in het jaarlijkse HUP worden de mogelijkheden verkend om de uitvoering van taken waar mogelijk te combineren en zodoende zo efficiënt mogelijk te werken. Intensivering van de samenwerking met handhavingspartners (zowel strategisch als operationeel). Communicatie als preventief handhavinginstrument inzetten Naleefdoelstellingen Met naleving wordt in dit geval bedoeld dat burgers en bedrijven spontaan de regels naleven. In de praktijk ligt het percentage naleving lager dan 100%. Met behulp van de Tafel van Elf (bijlage 3) is geschat hoe groot de kans op naleving van de regels is. Hoe hoger het getal, hoe groter de kans dat regels niet worden nageleefd. Door toepassing van deze systematiek beogen wij het calculerend gedrag van inwoners en ondernemers terug te dringen. Ons doel is de naleving van de wet- en regelgeving te verbeteren 3. In het bijzonder de gevallen/zaken met de hoogste prioriteit. De indicatoren voor het bereiken van deze doelstellingen komen voort uit de Risicomodule en zijn: aantal en ernst overtreding conform sanctiestrategie; score op basis van Risicomodule; aantal controles, hercontroles, dwangsommen, etc.; aantal vergunningaanvragen, ontheffingen en meldingen. 3.3 Doelstellingen Milieu In de Risicomodule is een inschatting gegeven van het naleefgedrag per prioriteitsklasse. Deze inschatting is weergegeven in de onderstaande tabel. Het huidige naleefgedrag is als vertrekpunt genomen voor de doelstelling van de naleving in Deze is eveneens hieronder weergegeven. Prioriteitsklasse (geschatte) Naleving huidige Doelstelling naleving 2018 situatie Zeer groot risico 50-70% 70-80% Groot risico 50-70% 70-80% Beperkt risico 50-70% 70-80% Klein risico 50-60% 70-80% Zeer klein risico 50-60% 70-80% Tabel: Inschatting huidige naleefgedrag en doelstelling naleving 2018 taakveld Milieu 2 Op basis van de Awb moet binnen vier weken op een verzoek om handhaving worden gereageerd. Dit wil niet zeggen dat de handhavingsprocedure binnen vier weken is afgewikkeld. Voor het afhandelen van een handhavingprocedure gelden geen wettelijke termijnen. De gemiddelde doorlooptijd van een handhavingprocedure tot aan de raad van state is ongeveer 1,5 jaar. Hier zijn de termijnen van de Rechtbank en de Raad van State in verdisconteerd. 3 Dat kan onder andere door gericht voorlichting te geven op specifieke thema s, veelvoorkomende overtredingen etc. 8

9 3.3.1 Beleidsuitgangspunten de componenten veiligheid, ketentoezicht, energie/duurzaamheid krijgen specifieke aandacht tijdens toezicht en handhaving; controles bij de grote bedrijven uit categorie 4 worden afgestemd met handhavingspartners als waterschap en veiligheidsregio; alle vuurwerkbedrijven voldoen elk jaar voor 100% aan de voorschiften (na controle en zo nodig een handhavingtraject); er vindt samenwerking plaats met andere handhavingspartners om het kennisniveau te verhogen en een eenduidig toezicht te verkrijgen Indicatoren Registratie van het naleefgedrag per branche of handhavingscategorie op basis van de uitgevoerde controles. In het bedrijfsinformatiesysteem Squit XO worden gegevens (gepleegde overtredingen, naleefgedrag, etc.) verzameld en geanalyseerd. De indicatoren voor het bereiken van doelstellingen zijn: aantal en ernst overtreding; aantal controles, hercontroles, dwangsommen etc.; aantal vergunningaanvragen, ontheffingen en meldingen in het kader van een legalisatietraject. Deze indicatoren worden geanalyseerd op 3.4 Doelstellingen Bouwen en wonen In de Risicomodule is een inschatting gegeven van het huidige naleefgedrag per prioriteitsklasse. Deze inschatting is weergegeven in de onderstaande tabel. Het naleefgedrag is als vertrekpunt genomen voor de doelstelling van de naleving in Deze is eveneens hieronder weergegeven. Prioriteitsklasse Geschatte naleving huidige situatie Doelstelling naleving 2018 Zeer groot risico 60-80% 70-90% Groot risico 40-60% 70-90% Beperkt risico 40-60% 80% Klein risico 60-80% 90% Zeer klein risico 80% 90% Tabel: Inschatting huidige naleefgedrag en doelstelling naleving 2018 taakveld Bouwen en wonen Beleidsuitgangspunten Projecten en werkzaamheden worden conform de frequentie en de diepgang zoals opgenomen in het jaarlijkse HUP gecontroleerd. Bouw toezichthouders en VRU en in voorkomende gevallen ODRU voeren (wanneer gewenst gezamenlijk) controles uit tijdens de bouw, waarbij een ieder zijn eigen specialistische taakveld controleert. Er vindt samenwerking plaats met andere handhavingspartners om het kennisniveau te verhogen, eenduidig toezicht te verkrijgen en de toezichtslast te verminderen Indicatoren Registratie van het naleefgedrag per branche of handhavingscategorie op basis van de uitgevoerde controles. De indicatoren voor het bereiken van doelstellingen: aantal en ernst overtredingen; aantal controles, hercontroles, dwangsommen, etc.; aantal stilleggingen van projecten; aantal vergunningaanvragen, ontheffingen en meldingen in het kader van een legalisatietraject. 3.5 Doelstellingen Ruimtelijke ordening In de Risicomodule is een inschatting gegeven van het huidige naleefgedrag per prioriteitsklasse. Deze inschatting is weergegeven in de onderstaande tabel. Het naleefgedrag is als vertrekpunt genomen voor de doelstelling van de naleving in Deze is eveneens hieronder weergegeven. 9

10 Prioriteitsklasse Geschatte naleving huidige situatie Doelstelling naleving 2018 Zeer groot risico 60-80% 70-90% Groot risico 40-60% 70-90% Beperkt risico 40-60% 80% Klein risico 60-80% 90% Zeer klein risico % 90% Tabel: Inschatting huidige naleefgedrag en doelstelling naleving 2018 taakveld Ruimtelijke ordening Beleidsuitgangspunten er wordt, op basis van de probleemanalyse, geprogrammeerd gebiedstoezicht georganiseerd; er wordt integraal toezicht gehouden op bestaand gebruik (aansluiten bij controles VRU en ODRU); er wordt, naar aanleiding van meldingen van toezichthouders van andere instanties, gecontroleerd (signaaltoezicht); er vindt samenwerking plaats met andere handhavingspartners om het kennisniveau te verhogen, eenduidig toezicht te verkrijgen en de toezichtslast te verminderen Indicatoren Registratie van het naleefgedrag per branche of handhavingscategorie op basis van de uitgevoerde controles. De indicatoren voor het bereiken van doelstellingen: aantal en ernst overtredingen; aantal controles, hercontroles, dwangsommen, etc.; aantal stilleggingen van projecten; aantal vergunningaanvragen, ontheffingen en meldingen in het kader van een legalisatietraject. 3.6 Doelstellingen Openbare ruimte In de Risicomodule is een inschatting gegeven van het huidige naleefgedrag. Deze inschatting is weergegeven in de onderstaande tabel. Taakveld Geschatte naleving huidige Doelstelling naleving 2018 situatie APV en bijzondere 40-50% 70% Wetgeving (algemeen) Specificaties: Evenementen 60-70% 80% Categorie B en C Horecavergunningen 60-70% 80% Tabel: Inschatting huidige naleefgedrag en doelstelling naleving 2014 taakveld APV en bijzondere wetgeving Beleidsuitgangspunten De organisator van een evenement is zelf verantwoordelijk voor het op tijd indienen van zijn aanvraag voor dat evenement. Indien de aanvraag niet op tijd wordt ingediend, bestaat de mogelijkheid dat het evenement niet door kan gaan. Tijdens grote evenementen wordt altijd toezicht gehouden in het kader van openbare orde en veiligheid. Indien er een constructie van enige omvang aanwezig is wordt dit, voorafgaand aan het evenement, gecontroleerd door de bouwtoezichthouder. Met de inwerkingtreding van de nieuwe DHW worden tijdens deze evenementen ook de DHW controles uitgevoerd. Deze lijn wordt in dit beleid ook voortgezet. Hierbij is er is specifieke aandacht voor evenementenvergunningen >100 personen en personen. Voorafgaand aan het evenement wordt er tussen BWT, VRU, BOA s en de politie afgestemd over de controles die moeten plaatsvinden. Na afloop vindt er een evaluatie plaats Indicatoren Registratie van het naleefgedrag per branche of handhavingscategorie op basis van de uitgevoerde controles. De indicatoren voor het bereiken van doelstellingen komen voort uit de Risicomodule en zijn: aantal en ernst overtreding conform sanctiestrategie; score op basis van Risicomodule; aantal controles, hercontroles, dwangsommen, etc.; aantal vergunningaanvragen, ontheffingen en meldingen in het kader van een legalisatietraject. 10

11 4. Probleemanalyse en prioriteiten Het doel van de probleemanalyse is om sturing te geven aan de inspanningen van het toezicht en de handhaving. De probleemanalyse vormt daarmee de basis voor het stellen van prioriteiten, het formuleren van doelstellingen en het uiteindelijk vaststellen van een uitvoeringsprogramma. Een onderdeel van de probleemanalyse is de risicoanalyse. Beiden komen in dit hoofdstuk aan de orde. 4.1 Cijfermatige onderbouwing: prioriteiten Methodiek risicomodule Bij het vaststellen van het handhavingsbeleid is een prioriteitstelling noodzakelijk. Wij kunnen namelijk niet alle wet- en regelgeving waarvoor wij verantwoordelijk zijn controleren, daarvoor ontbreek menskracht. Dit betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden. Daarbij worden vragen gesteld als: wat wordt er gehandhaafd, hoe wordt het gehandhaafd, wat heeft hoge prioriteit en wat heeft minder of geen prioriteit? Met het maken van deze keuzes kan de handhavingscapaciteit beter worden ingezet. De inspanningen dienen zich in eerste instantie te richten op die gebieden waar de risico s het grootst zijn. Om de risico s te kunnen inschatten is een risicoanalyse uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van de methodiek die ontwikkeld is door ANTEA Groep. Met behulp van de Risicomodule is het kwantitatieve deel van de probleemanalyse uitgevoerd. In het onderstaande figuur is de Risicomodule schematisch weergegeven RISICO Effecten Naleving Fysieke Veiligheid Attitude OBJECTEN Hinder & Leefbaarheid Nalevingstabel Duurzaamheid Ervaringscijfers Volksgezondheid n.v.t. Figuur: Risicomodule Stichtse Vecht Centraal in de systematiek van de Risicomodule staat de formule: RISICO = KANS x EFFECT. Aan elk onderwerp/ thema worden afzonderlijke scores toegekend. De volgende aspecten worden gescoord: Negatief effect: Hoe groot zijn de negatieve gevolgen als regels niet worden nageleefd? Kans op niet-naleving: Hoe groot is de kans dat een doelgroep de regels niet naleeft? De elementen [KANS] en [EFFECT] zijn met behulp van Antea Group opgebouwd uit allerlei thema's en variabelen. De thema's zijn standaard van toepassing op elk taakveld, de variabelen binnen een thema zijn per taakveld verschillend. De thema s die de negatieve effecten omvatten zijn: Fysieke veiligheid: in hoeverre leidt de overtreding tot aantasting van de fysieke veiligheid,en/ of veiligheidsrisico s voor de omgeving of derden? Het gaat hierbij om zaken als brandgevaar, explosiegevaar of instortingsgevaar. Leefbaarheid: leidt de overtreding tot aantasting van de leefomgeving (leefbaarheid, aangezicht en privacy). Financieel- economisch: leidt de overtreding tot financieel- economische schade voor de gemeente. Natuur: leidt de overtreding tot aantasting van de natuur? Aspecten die hier aan de orde komen 11

12 zijn bodemverontreiniging, aantasting flora en fauna. Duurzaamheid:(bodem, water, afval, verbruik van gas en elektra); Volksgezondheid: in hoeverre heeft de overtreding gevolgen voor de volksgezondheid? Het betreft vooral effecten op de lange termijn als gevolg van onvoldoende licht of lucht, geluid, vochtigheid en gebruik van of blootstelling aan schadelijke stoffen. De thema s die de kans op niet-naleving omvatten zijn: Attitude (politieke gevoeligheid, klachten, houding & gedrag); Naleving (spontane naleving van gedragsregels); Ervaringscijfers (naleving tijdens toezicht in afgelopen drie jaar). Aan de variabelen zijn scores toegekend die uitdrukking geven aan het risico van een bepaalde taak of object. Op basis van een automatisch rekenmodel komt de totaalscore tot stand. Alle criteria kunnen zwaarder of lichter gewogen worden. De risicomodule is uitgevoerd voor de taakvelden ruimtelijke ordening, bouwen, bestaande bouw (gebiedstoezicht), brandveiligheid, APV en bijzondere wetgeving. Voor het taakveld Milieu is door de ODRU een risicoanalyse uitgevoerd. In onze uitvoeringsprogramma wordt uitwerking gegeven aan de uitkomsten van die risicoanalyse. Per taakveld is de methodiek gevuld met de specifieke gegevens van Stichtse Vecht. Per risicoanalyse zijn de prioriteiten bepaald. Ieder taakveld heeft zodoende eigen prioriteiten Indeling prioriteiten In de risicomodule krijgen objecten of taken een kleur toegekend op basis van hun eindscore. Hoe hoger de score, des te groter het risico. De prioriteitenstelling uit de risicomodule moet richting geven aan de inzet van mensen, middelen, de frequenties van toezicht en handhaving en de aspecten waarop tijdens het toezicht wordt gelet. Hieronder een korte omschrijving wat betreft inzet en behandeling per kleur. Categorie Rood = Zeer groot risico Oranje = Groot risico Geel = Beperkt risico Lichtgroen = Klein risico Donkergroen = Zeer klein risico Omschrijving - Structurele toekenning van volledige capaciteit. - Toezicht & handhaving van overtredingen: proactief beleid - Inzet van een gemiddelde capaciteit. - Toezicht en handhaving projectmatig, gebieds- en steekproefsgewijs. - Nader onderzoek naar oorzaak overtredingen. - Inzet van een zeer beperkte capaciteit. - Registreren en analyseren van incidenten. Verder een gerichte inzet van de capaciteit op effecten in naleefgedrag met als doel het vergroten van de voorbeeldfunctie (bijv. door vooraankondigingen controles in media en publicatie van uitgevoerde controle- en handhavingsacties). - Altijd controle indien er sprake is van een cluster van incidenten Bestuurlijke prioriteiten Activiteiten met een hoge prioriteit BWT: - Grote illegale bouw; - Illegaal bouwen en slopen aan en bij monumenten en binnen beschermde stads en dorpsgezichten; - Illegaal slopen met asbest (asbestverwijdering); - Gebruiksvergunningen; - Brandveiligheidsvoorzieningen; - Strijdig gebruik bestemmingsplannen; - Aanlegactiviteiten in natuurbeschermingsgebieden; BOA: - Drank en horecawet en alle aan horeca gerelateerde regelgeving, bijv. kansspelen; - Exploitatievergunningen; - Overlast door hondenpoep/ hondenbeleid; - Verkeer waarbij in het bijzonder Parkeerexcessen 4 ; - Terrassen en uitstallingen. - Weesfietsen/ fietswrakken. - Evenementen categorie A en B 4 BOA s zijn alleen bevoegd als het gaat om stilstaand verkeer, dus parkeren op plaatsen waar dit niet mag en parkeren zonder daarvoor te betalen, Overige activiteiten in het verkeer vallen niet onder de bevoegdheid van de BOA s 12

13 Activiteiten met een gemiddelde prioriteit BWT: - Gebruiksmelding; - Aanlegactiviteiten in het buitengebied; - Sloopactiviteiten (zowel met vergunning, als illegaal); - Welstandsexcessen; - Illegale bouw bij vermeend vergunningsvrij, BOA: - Afvalinzameling, kleine ergernissen, zwerfvuil - Verkeer waarbij in het bijzonder overig parkeeroverlast; - Geluidsoverlast; - Voetgangerszone centrum; - Evenementen; Activiteiten met een lage prioriteit BWT: - Illegaal kappen van bomen; - Overige aanlegactiviteiten; - Loze brandmeldingen; - In- uitritvergunningen; - Flora en faunawet; - Natuurbeschermingswet; BOA: - Winkeltijdenwet; - Standplaatsen; - APV: collecteren, venten, afval verbranden, handelsreclame, winkelwagentjes; - Evenementen categorie C Voor wat betreft de prioriteitstelling van bouwen, strijdig gebruik en slopen is in bijlage 8 bij dit document een kaart opgenomen. In deze kaart is het grondgebied van de gemeente in drie kleuren verdeeld. De kleuren corresponderen met de prioriteitsindeling hoog, gemiddeld en laag. Bij handhaving van de overtredingen die betrekking hebben op deze drie thema s wordt aanvullend deze prioriteitstelling gehanteerd. Bij gelijkwaardige overtredingen krijgt de overtreding liggende is een hoger prioriteitsgebied voorrang. Voor wat betreft de activiteit milieu wordt verwezen naar de jaarlijkse uitvoeringsplannen die met de ODRU worden opgesteld. 13

14 5. Handhavingsstrategie 5.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft verschillende strategieën binnen de handhaving. Het tweesporenbeleid (toepassing van bestuurs- en strafrecht) en het stappenplan zijn een onderdeel hiervan. De strategie sluit aan bij de gestelde doelen en prioriteiten. Daarbij vraagt de Wabo vanwege het gelijkheidsbeginsel om eenduidigheid tussen de verschillende taakvelden. Die taakvelden bestaan uit zaken met betrekking tot milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en gebruik, brandveiligheid en openbare ruimte. De brede insteek sluit aan bij de doelstelling van de Omgevingswet, waarvan de inwerkingtreding in 2018 wordt verwacht. Wij anticiperen nadrukkelijk op de uitgangspunten van de Landelijke Handhavingstrategie (LHS), voortvloeiend uit het wetsontwerp (verbetering) Vergunningen, Toezicht en Handhaving (Wet VTH). Waar mogelijk anticiperen wij reeds op de verplichtingen uit de Wet VTH en de Omgevingswet. Op verschillende niveaus zijn strategieën geformuleerd, te weten: 1. Preventiestrategie ( 5.2); 2. Toezichtstrategie ( 5.3); 3. Sanctiestrategie ( 5.4); 4. Gedoogstrategie( 5.5); 5. Privaatrechtelijke handhaving ( 5.6); 6. Handhaving eigen organisatie en/of andere overheid ( 5.7). 5.2 Preventiestrategie Preventiestrategie gaat uit van de volgende vraagsteling: hoe wordt voorkomen dat overtredingen ontstaan en zo die zijn ontstaan deze worden weggenomen voordat handhaving als noodzakelijke pressiemiddel moet worden toegepast?. Hierbij biedt de tafel van elf handvatten (zie bijlage 3 voor nadere uitleg). Deze methodiek gaat uit van een brede kijk op handhaving, dat wil zeggen: niet alleen het verrichten van controles en sancties (handhaving in enge zin), maar ook andere activiteiten zoals het geven van voorlichting. Het schema hieronder geeft inzicht in de werkwijze van deze methode. Onderin de piramide staan de werkwijzen die een breed en langdurig effect hebben, het meest inwerken op norm- internalisatie (het eigen maken van de norm) en het minst belastend zijn voor de inwoners en bedrijven. Helemaal in het punt is handhaving in de vorm van controleren en sanctioneren. Dit is met name van belang als stok achter de deur. Hierbij gaat het vaak om een aanpak die doorgaans ingrijpender is voor inwoners en bedrijven. De Tafel van Elf beschrijft elf dimensies voor naleving van wetgeving die zijn ondergebracht in twee groepen, elk met hun eigen uitwerking op de neiging tot naleving. De bovenste twee onderdelen van de tafel van elf (zie figuur hierboven en bijlage 3) omvatten de daadwerkelijke inzet van toezicht en handhaving. In bijlage 3 zijn tevens de verschillende dimensies benoemd en verder uitgewerkt. In het HUP wordt verder uitgewerkt op welke wijze en welke onderdelen wij actief communiceren over onze toezichts- en handhavingstaken. 14

15 5.3 Toezichtstrategie Toezichtstrategie is de strategie die beschrijft op welke manier en in welke vorm toezicht plaatsvindt. Dit is een leidraad bij het opstellen van het HUP en voor de toezichthouder in zijn dagelijkse werk. Toezicht vindt plaats op basis van de gestelde prioriteiten en doelen. Deze zijn vastgesteld op basis van de risicoanalyse hoofdstuk 4 de prioritering is leidend voor de frequentie van het toezicht De manier van werken bij toezicht en handhaving Zoals reeds eerder in dit document is aangegeven zijn er verschillende handhavingspartners actief met toezicht en handhaving in de leefomgeving. Door informatie gestuurde handhaving en heldere werkafspraken zijn meerdere vormen van integraal toezicht mogelijk. Dat wordt hierna uitgewerkt. Figuur: modellen voor het uitvoeren van (integrale) controle Controleren met elkaar: Toezichthouders vanuit diverse taakvelden voeren gezamenlijk een integrale controle uit. Ieder voor de eigen discipline. Deze methode is met name van toepassing op complexe situaties of situaties waaraan bestuurlijk hoge prioriteit wordt toegekend. Deze methode is arbeidsintensief en vaak belastend voor betrokkenen. In voorkomende gevallen wordt hier gebruik van gemaakt. Na elkaar controleren: Verschillende toezichthouders, van uiteenlopende instanties of afdelingen, voeren zelfstandig en onafhankelijk van elkaar een controle uit. Omdat de inspecties over een relatief groter tijdsbestek worden uitgevoerd, heeft deze aanpak een sterkere preventieve uitwerking. Deze vorm van controleren is de klassieke vorm van toezicht. De toezichtlast neemt echter toe en de efficiëntie neemt af. Bovendien is het risico groot dat controles verschillende vakgebieden bestrijken, hetgeen kan leiden tot interpretatieverschillen. Voor elkaar signaleren: Een toezichthouder kan tijdens zijn eigen controle een mogelijke overtreding in een ander taakveld signaleren. Als deze constatering daartoe aanleiding geeft, zal de specialist toezichthouder van dat taakveld zelf een controle uitvoeren. Het voordeel van deze aanpak is dat overtredingen in een eerder stadium worden gesignaleerd. De komende beleidsperiode ligt de nadruk op deze vorm van integraal toezicht. Voor elkaar controleren: Een toezichthouder neemt tijdens een integrale controle meerdere aandachtsvelden voor zijn rekening. Dit heeft voornamelijk betrekking op situaties die worden gekenmerkt door een geringe complexiteit. Dit is een vorm van signaaltoezicht, die prima kan worden uitgevoerd door een generalistisch toezichthouder. 15

16 De manier van werken bij toezicht en handhaving krijgt vorm in de soort controles. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in preventief, actief en reactief toezicht: Geprogrammeerd gebiedstoezicht (preventief 5.3.2); Gebiedsgerichte controles (actief, 5.3.3); Controle op de naleving van verleende vergunningen en/of meldingen (actief, 5.3.4); Controle naar aanleiding van klachten/handhavingverzoeken (reactief, 5.3.5) Preventief: de gebiedssurveillance De kwaliteit van de leefomgeving wordt ondermeer bepaald door de mate van controle op de naleving van de gestelde normen. Controle betekent ook gezien worden en dat werkt in de regel preventief. Gekoppeld aan handhavingscommunicatie zal dit een positief effect hebben op genoemde kwaliteit. De surveillance kan door elke discipline worden uitgevoerd. Het gaat er dan om dat bevindingen bij het juiste bevoegd gezag worden gemeld ook dat is een vorm van ketentoezicht Actief: de gebiedsgerichte controle en toevallig opgemerkte overtredingen Een surveillance kan ook resulteren in een controle, op basis waarvan een handhavingtraject moet worden opgestart. Het belang van een tijdige signalering is tweeledig: ernstige overtredingen worden eerder gesignaleerd en aangepakt (mits prioritair) en de informatie is direct bruikbaar in elke actualiseringsronde van de bestemmingsplannen. Met het afnemen van vergunningplichtige activiteiten en het toenemen van vergunningvrije- of meldingsplichtige werkzaamheden neemt de kans op afwijkend handelen toe. Daar waar aan de vergunning kant minder inzet nodig is, blijkt uit de praktijk dat intensivering van toezicht en handhaving noodzakelijk is Actief: controle naar aanleiding van verleende vergunningen Deze vorm van controle is traditioneel en vloeit direct voort uit het nemen van beschikkingen en het stellen van voorschriften bij vergunningen. Naleving van voorschriften is essentieel bij vergunningverlening, immers het gaat hier om zaken die expliciet vergund dienden te worden Reactief: controle naar aanleiding van klachten en/of verzoeken om handhaving Niet alle klachten en/of verzoeken om handhaving resulteren in een controle. Anonieme klachten resulteren nooit in een controle. Klachten die betrekking hebben op (brand) veiligheid, asbest, spoedeisende zaken, worden per definitie gecontroleerd en indien nodig wordt hiertegen handhavend opgetreden. In alle andere gevallen wordt aan de klager gemeld (indien nodig via een wrakingsbrief) dat de klacht geregistreerd is en dat wij er op een later tijdstip op terug zullen komen. Hierbij geldt de prioritering zoals opgenomen in dit beleid. Verzoeken om handhaving leiden per definitie tot een controle en wordt hiertegen handhavend opgetreden. 5.4 Sanctiestrategie Inleiding Als een toezichthouder tijdens een controle een overtreding constateert, stelt hij/ zij met behulp van de interventiematrix (zie figuur hieronder) van de Landelijke Handhaving Strategie (LHS) de sanctie vast. De aard en inhoud moet bestuurlijk zijn vastgesteld. Voor het bepalen van aard en hoogte van dwangsommen en van begunstigingstermijnen geldt een vaste richtlijn (zie bijlage 7) 16

17 Interventiematrix DE (MOGELIJKE) GEVOLGEN ZIJN: Aanzienlijk, dreigend en/of onomkeerbaar Van belang Beperkt Vrijwel nihil 1 A B C D Goedwillend: Onbedoeld Proactief Moet kunnen: Onverschillig GEDRAG VAN DE OVERTREDER Calculerend: Bewust belemmerend en/of risico nemend Bewust en structureel / Crimineel: Fraude Oplichting Witwassen Legenda Lichte segmenten. Bestuursrechtelijk optreden is aangewezen. Middensegmenten. Bestuursrechtelijk, bestuursrechtelijk én strafrechtelijk of strafrechtelijk optreden is aangewezen. Strafrechtelijk optreden komt vooral in beeld, naarmate er (meer) verzwarende aspecten zijn (zoals verkregen financieel voordeel ). Zware segmenten. Strafrechtelijk optreden is in elk geval aangewezen, terwijl in veel gevallen ook bestuursrechtelijk optreden is aangewezen. De handhaver 5 bepaalt in eerste instantie in welk segment van de interventiematrix de bevinding moet worden gepositioneerd. Dit gebeurt door: 1. te beoordelen welke gevolgen het geconstateerde heeft of kan hebben voor de leefomgeving en wat de maatschappelijke relevantie is en; 2. door de overtreder te typeren. Hieronder wordt dit nader uitgelegd: Ad.1 De gevolgen van de bevindingen worden als volgt beoordeeld: 1. vrijwel nihil; of 2. beperkt; of 3. van belang. Er is sprake van aanmerkelijk risico dat de bevinding maatschappelijke onrust geeft en/of milieuschade, waterverontreiniging en/ of gevolgen heeft voor de volksgezonheid en de natuur; of 4. aanzienlijk, dringend en/ of onomkeerbaar. Dit is onder andere het geval als de overtreding maatschappelijke onrust en/of ernstige gevolgen heeft voor de volksgezondheid en natuur. 5 Een handhaver kan zowel een toezichthouder als een jurist zijn 17

18 Ad. 2 De handhaver typeert de overtreder als: A. goedwillend, proactief en geneigd om de regels te volgen, de bevinding is het gevolg van onbedoeld handelen; of B. onverschillig/reactief, neemt het niet zo nauw met het algemeen belang, heeft een onverschillige houding, de bevinding en de gevolgen van zijn handelen laten hem koud; of C. is opportunistisch en calculerend, er is sprake van het bewust belemmeren van toezichthouders, er is sprake van mogelijkheidsbewustzijn, maar de gevolgen van het handelen worden op de koop toe genomen, bewust risico nemend; of D. bewust en structureel de regels overtredend en/of crimineel of deel uitmakend van een criminele organisatie, houdt zich bezig met fraude, oplichting of witwassen. Bij de typering van de overtreder kijkt de handhaver dus verder dan de bevinding op zich en neemt hij diens gedrag en toezicht- en handhavinghistorie mee in beschouwing. Als de handhaver niet in staat is om de overtreder te typeren, dan is typering B (onverschillig/reactief) het vertrekpunt. De handhaver bepaalt tot slot of er sprake is van verzachtende of verzwarende argumenten. Bij verzachtende argumenten wordt de in de interventiematrix gepositioneerde bevinding één segment naar links en vervolgens één segment naar onder verplaatst. Bij verzwarende argumenten, waaronder recidive, is de verplaatsing één segment naar rechts en vervolgens één segment naar boven. Als er meer verzachtende of verzwarende argumenten zijn, levert dit toch maar één verplaatsing op. Als legalisatie van de bevinding mogelijk is, is dat de aangewezen weg gelet op de hieruit voortvloeiende rechtszekerheid voor alle betrokkenen. Dit laat het toepassen van de landelijke handhavingstrategie en de interventiematrix onverlet, omdat er maatregelen nodig kunnen zijn om de overtreding te beëindigen en de gevolgen te beperken of weg te nemen. Bij het toepassen van de interventiematrix is de mogelijkheid van legalisatie een verzachtende omstandigheid. Er kunnen tot slot omstandigheden zijn om bij een bevinding van handhaven af te zien op basis van een vastgestelde gedoogstrategie. Deze strategie wordt in de volgende paragraaf besproken. Voor nadere uitleg over deze handhavingstrategie en de toepassingsmogelijkheden wordt verwezen naar bijlage Gedoogstrategie Inleiding Er kunnen omstandigheden zijn om bij een constatering van overtreding, van handhavend optreden af te zien, op basis van een vastgestelde gedoogstrategie. Onder gedogen wordt verstaan het expliciete besluit van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden. De nota Gedogen in Nederland 6 bevat het landelijke kader voor gedogen: een gedoogsituatie is van tijdelijke aard doordat het handelen binnen afziebare tijd ophoudt, dan wel doordat waarschijnlijk een vergunning zal worden verleend. Slechts in uitzonderingsgevallen en onder zorgvuldige belangenafweging kan besloten worden een situatie te gedogen. Het gedogen moet ook in omvang en tijd beperkt zijn. Wij achten gedogen met in achtneming van de volgende uitgangspunten aanvaardbaar: 1. als handhaving apert onredelijk is; 2. als de te handhaven regel niet in verhouding staat tot de gevolgen van handhavend optreden (disproportioneel); Als er expliciet wordt gedoogd, moet de gedoogbeschikking duidelijke en concrete voorschriften bevatten en voldoen aan de vereisten (voor het nemen) van een besluit (Algemene wet bestuursrecht en het zorgvuldigheidsbeginsel). Ingeval tot gedogen wordt besloten dient het landelijke kader voor gedogen onverkort te worden gevolgd. Gedogen laat eventuele strafvervolging door het OM overigens onverlet Situaties die mogelijk voor gedogen in aanmerking komen Op basis van vaste jurisprudentie kunnen de volgende inhoudelijke en procedurele voorwaarden worden onderscheiden om te gedogen: 6 Gedogen in Nederland 25085, nr 2,

19 de te gedogen activiteit is verantwoord uit het oogpunt van bescherming van de fysieke leefomgeving; er bestaat concreet zicht op legalisatie van de te gedogen activiteit; indien vooruitlopend op besluitvorming over vergunningverlening wordt gedoogd, is een ontvankelijke vergunningaanvraag ingediend. Er is tevens een inschatting gemaakt dat de activiteit vergunbaar is; er dient sprake te zijn van bijzondere omstandigheden die gedogen in het concrete geval rechtvaardigen. In geval van overmacht zijn de eerste drie punten niet van toepassing Situaties die van gedogen zijn uitgesloten Er wordt niet tot gedogen overgegaan in de volgende situaties: Indien aan de zijde van de overtreder - naar mening van de gemeente - sprake is van recidiverend dan wel calculerend gedrag; Indien blijkt dat de te gedogen activiteit strijdig is met enig andere bij of krachtens wettelijk voorschrift gestelde regel en kenbaar is gemaakt dat met bestuurlijke handhavingsinstrumenten tegen deze overtreding zal worden opgetreden, eventueel ook door een ander bevoegd gezag. 5.6 Privaatrechtelijke handhaving In aanvulling op de hiervoor behandelde bestuurlijke handhavingsbevoegdheid hebben wij ook privaatrechtelijke handhavingsmogelijkheden. De overheid mag in principe alleen dan gebruik maken van de privaatrechtelijke weg indien geen bestuursrechtelijke weg voorhanden is waarmee een vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt of indien een ander belang gediend wordt dan het publiekrechtelijke belang. Onder bepaalde omstandigheden kan privaatrechtelijk worden opgetreden, indien de gemeente als rechtspersoon optreedt. Dit kan in geval van: het plegen van een onrechtmatige daad door een natuurlijk- of rechtspersoon jegens de gemeente; het niet-nakomen van een overeenkomst met de gemeente door een natuurlijk- of rechtspersoon; de eigenaarsbevoegdheid van de gemeente, zoals ingebruikneming van gemeentegrond. 5.7 (onvoldoende) Capaciteit om op te treden Het kan voorkomen dat wij niet (direct) kunnen optreden, omdat er veel handhavingszaken in procedure zijn en/of tijdelijk sprake is van beperkte capaciteit. In dat geval wordt schriftelijk aangegeven dat wij ons het recht voorbehouden om handhavend op te treden en dat wij dit op een later tijdstip alsnog zullen doen. Als een handhavende instantie besluit om met betrekking tot deze overtreding dit ondubbelzinnig te kennen te geven aan de overtreder dan noemen we dit wraken. In een wrakingbrief staat dan dat er regels worden overtreden en dat hiertegen handhavend zal worden opgetreden. Er wordt dan echter geen termijn genoemd. 5.8 Afstemming bestuursrecht en strafrecht Op grond van de Wabo en het Bor moeten specifieke afspraken gemaakt worden over de verhouding bestuurs- en strafrecht. Bij de uitvoering van deze prioriteiten worden overtredingen afgedaan conform deze handhavingsstrategie. Omdat het Openbaar Ministerie primair verantwoordelijk is voor het strafrechtelijke spoor is daarom deze strategie hier minder diepgaand uitgewerkt. Relevante constateringen worden doorgegeven aan de strafrechtelijke partner(s). Zij beoordelen vanuit hun eigen bevoegdheid wat er met de melding wordt gedaan. 5.9 Overige instrumenten Naast de genoemde instrumenten zal er ook gebruik gemaakt worden van overige communicatie instrumenten. Het gaat om het geven van voorlichting, het bekend maken van handhavingsactiviteiten, het voeren van constructief overleg enzovoorts. Hier worden verschillende communicatiekanalen voor gebruikt. Met een goede voorlichting en communicatie (hierna: communicatie) over de visie, het beleid, de uitvoering en de organisatie willen wij ervoor zorgen dat het voor burgers, bedrijven en overige instellingen duidelijk is hoe wordt omgegaan met het toezicht en de handhaving binnen onze gemeente. 19

20 6 Programmering 6.1 HandhavingsUitvoeringsProgramma De uitgangspunten van dit beleid worden jaarlijks vertaald in een HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP). Het programma wordt inhoudelijk opgebouwd aan de hand van resultaten van de probleemanalyse, het geconstateerd recent naleefgedrag (op basis van het jaarverslag), doelen en prioriteiten. Aan de voorgestelde doelen en prioriteiten wordt interne en eventueel externe capaciteit gekoppeld. Verdere uitwerking van het HUP wordt hier achterwege gelaten. Voor concrete inhoud en uitwerking van de verschillende beleidsdoelen wordt verwezen naar de jaarlijks programma s. 6.2 Afstemming programma met handhavingspartners Het Bor en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) verplichten een afstemming en bekendmaking van het HUP aan betrokken bestuursorganen en strafrechtelijke partners. Voor de gemeente Stichtse Vecht zijn dit onder andere de Veiligheidsregio Utrecht (VRU), de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU), Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, en de provincie Utrecht, de politie en het Openbaar Ministerie. 6.3 Aanzet tot programmering van de handhaving In dit hoofdstuk wordt op basis van de in hoofdstuk 5 gestelde prioriteiten bepaald welke inzet noodzakelijk is om de beoogde ambities of beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren. De daadwerkelijke inzet wordt in het (jaarlijkse) HUP opgenomen, toegespitst op de behoeften en wensen van dat moment. Dit conform de beleidscyclus ( Big Eight ). Dit handhavingsbeleid geeft de kaders, waarbinnen de uitvoering plaatsvindt (prioriteiten, doelen, strategie). Door het jaarlijks monitoren van de activiteiten wordt ook inzichtelijk of en in hoeverre bijstelling van de uitvoering noodzakelijk is. Met de beoogde ambities wordt gestreefd naar een adequaat niveau van uitvoering van toezicht en handhaving Programma Milieu De (reguliere) werkzaamheden voor handhaving omvatten de volgende producten: het uitvoeren van controles bij inrichtingen; het uitvoeren van geluidmetingen; het uitvoeren van gevelinventarisaties; het houden van toezicht op boven- en ondergrondse tanks (eveneens voor particulieren); het behandelen en afhandelen van klachten en verzoeken om handhaving met betrekking tot milieufeiten; burgers, bedrijven en gemeenten voorzien van de juiste informatie over beleid en regelgeving met betrekking tot bedrijven en milieu. Op basis van de risicomodule wordt bepaald welke branches / bedrijven komend jaar worden bezocht. Hierbij is het uitgangspunt dat de inrichtingen minimaal met de volgende frequentie worden gecontroleerd: Zeer groot risico Groot risico Beperkt risico Klein risico Zeer klein risico 1 x per jaar 1 x per 2 jaar 1 x per 5 jaar Piepsysteem (klacht) Piepsysteem (klacht) Bij reguliere controles vindt er conform de afspraken met ODRU rapportage en eventueel vastlegging van de bevindingen in een rapport en een brief plaats. Hieraan is geen termijn verbonden. De terugkoppeling van een klacht naar de indiener vindt binnen een redelijke termijn plaats. Overige werkzaamheden van de ODRU en de programmering ervan wordt opgenomen in het HUP. Op de uitvoering van die taken wordt door ons maandelijks gestuurd in de vorm van maandrapportages Programma Bouwen en wonen Het toezicht op de naleving van verleende vergunningen krijgt een belangrijke rol in het uitvoeringsprogramma omdat: vaak alleen tijdens het bouwproces visueel kan worden toegezien op de naleving van vergunningsvoorschriften (waaronder constructieve veiligheidseisen en brandveiligheidseisen); veel overtredingen tijdens de bouw nog relatief eenvoudig verholpen kunnen worden; goede nieuwbouw voorkomt dat later handhavend moet worden opgetreden. 20

Nog meer weergeven

Integraal handhavingsbeleid Gemeente Stichtse Vecht Afdeling Publiekszaken Opgesteld door: Safak Morssink- Kizilates - PDF Free Download (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Dong Thiel

Last Updated:

Views: 5503

Rating: 4.9 / 5 (59 voted)

Reviews: 90% of readers found this page helpful

Author information

Name: Dong Thiel

Birthday: 2001-07-14

Address: 2865 Kasha Unions, West Corrinne, AK 05708-1071

Phone: +3512198379449

Job: Design Planner

Hobby: Graffiti, Foreign language learning, Gambling, Metalworking, Rowing, Sculling, Sewing

Introduction: My name is Dong Thiel, I am a brainy, happy, tasty, lively, splendid, talented, cooperative person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.